Stop de moord op het werkwoord!
In het Nederlands kom je vaak zelfstandige naamwoorden tegen die eindigen op -ring, -atie, -age, -heid of -erij. Daarnaast hele werkwoorden met het ervoor, of de stam van een werkwoord met de ervoor. Dat zijn nominale vormen: zelfstandige naamwoorden die zijn afgeleid van een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord. Deze stijl heet ook wel naamwoordstijl. De schrijver zegt tegen het werkwoord ‘en nu stoppen met werken, ik maak een zelfstandig naamwoord van je’. Bemiddelen wordt bemiddeling en realiseren wordt realisatie of realisering. Een andere manier is dat je een lidwoord zet voor het hele werkwoord waardoor je er een zelfstandig naamwoord van maakt. Werken wordt werking of het werken. En stam + de wordt bijvoorbeeld de opzet.
De naamwoordstijl is een Dementor: hij zuigt het leven uit je zin
Diezelfde techniek kun je ook toepassen op bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden. Snel wordt dan snelheid, betrokken wordt betrokkenheid, droef wordt droefenis, stil wordt stilte en blij wordt blijdschap. Het effect is, net als bij werkwoorden die je tot de orde roept, dat de tekst vlak wordt, niet-specifiek, algemeen en onpersoonlijk. Een paar voorbeelden.
Ik bemiddel tussen vraag en aanbod / Ik verzorg de bemiddeling tussen vraag en aanbod
Ik realiseer de nodige resultaten / Ik zorg voor de nodige realisering-realisatie van de resultaten
Dit middel werkt goed / De werking van dit middel is goed
Hoe snel/hard rij je nu? / Wat is uw snelheid?
Ik voel me betrokken / Ik ervaar betrokkenheid
Ik zie dat ze blij zijn / Ik bespeur blijdschap
We zijn zo gewend aan de naamwoordstijl, dat veel schrijvers zich niet meer realiseren dat ze werkwoorden hebben bevroren, om zeep hebben geholpen. Dat ze aan nominalitis lijden. Neem nou het manifest Handreiking waarden voor een nieuwe taal. Dat opent met Het bewustwordingsproces en het doorbreken van uitsluiting begint bij het benoemen en erkennen in de taal. In die ene zin tel ik er al vijf… Als je in deze oproep voor een inclusieve en gedekoloniseerde taal de naamwoordstijl nu eens loslaat en werkwoorden weer laat werken … Eerst moeten we benoemen en erkennen dat onze taal mensen uitsluit. Dan zijn we ons ervan bewust en in staat om er een eind aan maken.
Als je de lijdende vorm en de naamwoordstijl combineert, krijg je zinnen als De vaststelling is dat in toenemende mate de bereidheid wordt gemist om een betaling te verrichten voor het gebruik van het openbaar vervoer. Hoeveel nominaaltjes tel je? Toch zeker vier… Steeds meer mensen rijden zwart, zou dat de betekenis van de zin zijn?
Zinnen met een stevige lijdende vorm in combinatie met een nominale vorm kom je vaak tegen in de wereld van het openbaar bestuur en de politiek. Er wordt ingezet op verbetering van de toegankelijkheid. Als je dat met de nodige nadruk zegt, klinkt het als een stevig statement en heb je kans dat je lezer en toehoorder knikt en denkt, hier is over nagedacht of goed verhaal. Maar wat zeg je eigenlijk?
Iedere regel in haar gedicht Het Wachten op de halte bevat een tot zelfstandig naamwoord gemaakt werkwoord. Judith Herzberg laat je voelen hoe onthecht en besluiteloos de hoofdpersoon is.
Het zien van een taxi.
Het denken: nog niet. Ik sta hier nog maar net.
Het zien dat er nog iemand bij komt staan.
Het opnemen van hem/haar.
Het net doen of ik hem/haar niet bekijk.
Het niet net doen of ik hem/haar niet zie.
Het langs hem/haar in de verte kijken of bus
eraan komt, zogenaamd.
Het echt in de verte kijken.
Het denken: is dat de bus? (…)
Uit: Dolf Weverink, Schrijven met lef en liefde, meer resultaat met betere teksten. Leporello Uitgevers 2023